Onderwijsinspectie: Onderwijsbesturen moeten beter financieel plannen

DEN HAAG - Leerlingen en studenten in Nederland verdienen onderwijs van blijvend goede kwaliteit. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is dat de school of instelling financieel gezond is. Om die reden houdt de Inspectie van het Onderwijs ook toezicht op de financiële continuïteit van onderwijsinstellingen. Jaarlijks publiceert de inspectie hoe het onderwijs in Nederland er financieel voor staat. De Financiële Staat van het Onderwijs 2017 concludeert dat de financiële gezondheid van de instellingen in het algemeen in orde is, aldus de Onderwijsinspectie.

Financiële planning en verslaglegging

De financiële positie van de onderwijsinstellingen pakte in 2017 beter uit dan zij zelf een jaar eerder hadden voorspeld. Uiteindelijk boekten de onderwijsinstellingen in 2017 gezamenlijk een positief resultaat van 0,7 procent (ongeveer 270 miljoen euro). Sinds 2013 zijn er in het hele onderwijsveld onafgebroken positieve resultaten, die vaak hoger uitvielen dan de meerjarenbegroting van de schoolbesturen. Er zijn echter wel verschillen zichtbaar tussen sectoren, besturen en individuele scholen. Reserves zijn noodzakelijk om risico’s op te vangen, maar het is niet wenselijk dat in toenemende mate middelen vast komen liggen en niet besteed worden aan onderwijs. Er lijkt sprake van een brede tendens van nogal voorzichtig begroten. En vaak is de relatie tussen begroting en behaalde resultaten moeilijk te leggen. Het is daarom noodzakelijk dat besturen en scholen beter beleidsrijk, meerjarig gaan begroten en dat de transparantie in de verslaglegging toeneemt. Wat weer moet leiden tot een betere planning van de inzet van de beschikbare middelen.

Geleidelijke toename schoolkosten funderend onderwijs

Veel scholen in het primair en voortgezet onderwijs vragen aan de ouders van hun leerlingen om een - vrijwillige - bijdrage in de schoolkosten. De kosten blijken sterk te verschillen per regio en per school. Voor zover het zichtbaar is in de boekhouding van scholen, is het gemiddelde bedrag per leerling in het primair onderwijs sinds 2013 gestegen van 41 tot 50 euro. Voor het voortgezet onderwijs is dit van 160 euro gestegen tot 204 euro.

Samenwerkingsverbanden houden ook geld over

Net als de verschillende onderwijssectoren, laten ook de samenwerkingsverbanden passend onderwijs een groot verschil zien tussen begroting en realisatie. Na een begroot resultaat van ruim 4 miljoen euro, volgde in 2017 een feitelijk resultaat van bijna 32 miljoen euro. Het roept vragen op in hoeverre de samenwerkingsverbanden hun financiële processen weten te beheersen.

Onderzoek bestedingen Passend Onderwijs

Naast de Financiële Staat van het Onderwijs 2017 heeft de inspectie een verkennend onderzoek gedaan onder tien willekeurig gekozen samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs. Hierbij was het doel om inzicht te krijgen in de manier waarop de ondersteuningsmiddelen ten goede zijn gekomen aan leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. In het rapport 'Zicht op de besteding van de middelen voor passend onderwijs' publiceren we onze bevindingen. Daaruit blijkt dat het systeem van besteding en verantwoording van middelen onvoldoende transparant is. Positief is dat - voor zover wij hebben kunnen vaststellen - alle leerlingen die passend onderwijs nodig hebben ook daadwerkelijk ondersteuning hebben gekregen. 

Bron: Onderwijsinspectie

Laatste nieuws