Over invloed schoolleiders op onderwijskwaliteit is te weinig bekend

DEN HAAG - In Nederland hebben we hoge verwachtingen van schoolbesturen om onderwijskwaliteit te verbeteren. Veel onderwijsbeleid leunt op het functioneren van besturen. Maar of en hoe besturen invloed kunnen uitoefenen op onderwijskwaliteit, daarover is weinig bekend, zo blijkt uit een systematische literatuurstudie van de Radboud Universiteit Nijmegen. Aldus NRO.

Onderzoeker Marlies Honingh zocht in internationale studies naar de relatie tussen schoolbesturen en onderwijskwaliteit. Er is weinig empirisch bewijs gevonden voor het huidige beleid dat verondersteld dat goed bestuur leidt tot goed onderwijs. Ten eerste zijn er maar weinig empirische studies die hier daadwerkelijk iets over zeggen. Ten tweede is het lastig om de Nederlandse situatie te vergelijken met andere landen, de verschillen zijn daarvoor te groot. De samenstelling van de besturen, de bestuurlijke context en de bestuursmodellen zijn te divers.

Leerlingprestaties

Ten derde is het de vraag wat onder onderwijskwaliteit wordt verstaan. Honingh zag in de meeste studies dat “onderwijskwaliteit meestal wordt gedefinieerd op basis van het toetsen van leerlingprestaties. Dat is een nauwe opvatting van onderwijskwaliteit. Andere aspecten, zoals tevredenheid van leerlingen of maatschappelijke inbedding, worden er nauwelijks bij betrokken.”

Definitie

Honingh: “De maatschappij geeft besturen de belangrijke opdracht om bij te dragen aan goed onderwijs. Maar we weten weinig over hoe dat proces verloopt.” In de praktijk zijn schoolbestuurders verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit. Het gevaar bestaat dat zij hun handelen baseren op richtlijnen en methoden waarvan de werking en overeenstemming met de Nederlandse context niet of onvoldoende bewezen is. Het is daarom belangrijk dat de rol en de waarde van schoolbesturen voor onderwijskwaliteit nader systematisch worden onderzocht.

“Besturen doen er wel degelijk toe. Besturen moeten nadenken over wat zij verstaan onder onderwijskwaliteit in hun scholen en reflecteren op hun eigen definitie.”

Context

“Besturen hebben een contextgeboden taak”, vervolgt Honingh. “Die context kan erg verschillen. Het maakt nogal uit of een school in Amsterdam-Zuid of in de Indische buurt staat. Wat voor de ene school nodig is om de kwaliteit te verbeteren, hoeft niet voor de andere school te gelden. Dat betekent dus maatwerk. De dialoog tussen bestuur en schoolleider is daarom belangrijk, net als de interactie en samenwerking met andere betrokkenen.”

Het sociaal kapitaal van het bestuur en het betrekken van andere actoren bij bestuurlijke besluitvormingsprocessen zijn met andere woorden relevante factoren. Deze kunnen indirect bijdragen aan het verbeteren van onderwijskwaliteit. Maar ook hier geldt, dat we nog weinig weten over de precieze werking.

Bekijk het volledige onderzoek hier.

Bron: NRO

Laatste nieuws