MBO Raad: 'Naar het beroepsonderwijs moet gewoon de standaard worden’

WOERDEN - De MBO Raad pleit voor een andere kijk op het vervolgonderwijs. Adnan Tekin, voorzitter: “Voeg havo en vmbo samen tot voorbereidend beroepsonderwijs met aandacht voor algemene vorming, basisvaardigheden en beroepenoriëntatie en laat elke jongere daarna op basis van talent kiezen voor het mbo of het hbo. Met deze aanpak helpen we jongeren een scherpere beroepskeuze te maken, kunnen zij zich langer aan elkaar optrekken en maken we het beroepsonderwijs de standaardkeuze. Dat is met oog op de maatschappelijke uitdagingen keihard nodig.” Dat meldt de MBO Raad.

De voorzitter van de MBO Raad lanceert deze aanpak in een tijd dat de media elke dag bol staan van de ‘rode vlaggen’ rond personeelstekorten. Vorige week kwam ook het CBS met de laatste arbeidsmarktcijfers. “En die liegen er niet om. Het aantal vacatures, met als ‘topsectoren’ de handel, zakelijke dienstverlening en de zorg, vliegt nog verder de pan uit.” Maar personeelstekorten zijn bepaald niet de enige reden om vandaag te pleiten voor een centrale positie van het beroepsonderwijs. “Ook de lange termijn vraagt om een andere manier van kijken naar hoe we jongeren kunnen helpen om een scherpe beroepskeuze te maken die past bij een goede start op de arbeidsmarkt. We hebben te maken met een krimpende beroepsbevolking en staan voor maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaat- en energietransitie. Dat vraagt niet alleen om oplossingsgericht denken vanuit de huidige beroepsbevolking, met onder andere het empoweren van leven lang ontwikkelen en het motiveren van parttimers om meer uren te gaan werken. Het vraagt ook om aandacht voor het kunnen bieden van gelijke kansen aan iedereen. En om actie om de groei van tweedeling te voorkomen; de impact daarvan op de ontwikkelingsmogelijkheden van groepen mensen, op de samenstelling van de beroepsbevolking en daarmee op de ontwikkeling van onze gehele samenleving moeten we niet onderschatten.”

Voorbereidend beroepsonderwijs en beroepsonderwijs

Als het aan de MBO Raad ligt, wordt het basisonderwijs straks opgevolgd door twee heldere routes – een beroepsroute (voorbereidend beroepsonderwijs, mbo, hbo) en een academische route (vwo, universiteit). “Op het vbo maakt straks elke jongere, naast algemene vorming en basisvaardigheden, kennis met beroepen in elke sector, via bijvoorbeeld korte meekijkstages of workshops op school. Met goed maatwerk in loopbaanbegeleiding en –oriëntatie maakt elke jongere dan na maximaal 4 jaar een keuze voor een vervolgopleiding op het mbo of het hbo.” Naast deze beroepsroute blijft de academische route bestaan: via het vwo naar de universiteit. Het voorbereidend beroepsonderwijs is een samensmelting van het vmbo en het havo. “Het havo gaat met praktijkvakken steeds meer lijken op het vmbo, waarom zouden we dan twee typen onderwijs die in feite hetzelfde doel hebben, namelijk klaarstomen voor in principe een vervolg in het beroepsonderwijs, naast elkaar laten bestaan?” In de nieuwe opzet moet ook mogelijk blijven dat jongeren na het vbo en het hbo kiezen voor een overstap naar respectievelijk het vwo en de universiteit.

Vereenvoudiging onderwijssysteem = win-win

De vereenvoudiging van het onderwijssysteem naar twee heldere routes heeft veel voordelen. “Bijvoorbeeld een einde aan de voortdurende concurrentie in de beleving van waardering voor de verschillende typen onderwijs. Nog steeds ‘moet’ je naar het vmbo en ‘mag’ je naar het havo of vwo. Jongeren blijven in het vbo langer bij elkaar en kunnen zich daardoor ook aan elkaar optrekken en aan elkaar spiegelen. Deze jongeren maken straks samen onze maatschappij, heel belangrijk om ze dan ook zo lang mogelijk samen te laten leren en opgroeien, zeker nu de tweedeling in de maatschappij toeneemt.“ Ook is het een antwoord op de vraag van de arbeidsmarkt om scherpe beroepskeuzes en een betere aansluiting van het onderwijs op wat de arbeidsmarkt vraagt. “Gek genoeg staat in de discussies rond kansberoepen en de keuzes die jongeren zouden moeten maken vaak het vmbo en het mbo centraal en zelden het havo, vwo, hbo en wo. We zien gelukkig wel een kentering nu ook op het havo meer aandacht moet worden gegeven aan praktijklessen, maar echte verandering vraagt meer.” De voorzitter benadrukt dat ‘worden wat je gelukkig maakt’ wel de norm moet blijven. “Elke jongere moet zijn of haar talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen en maakt uiteindelijk een eigen keuze.”

Versterking van het beroepsonderwijs niet alleen in woord

Met het neerzetten van het beroepsonderwijs als ‘standaard eerste keuze’ wil de voorzitter ook een ander punt maken. Het stoort Tekin dat de waardering voor het mbo zich met name vertaalt in woorden en minder in daden. “Het beroepsonderwijs wordt overal op het schild gehesen als heel belangrijk: dáár worden de vakmensen van morgen opgeleid, mbo’ers zijn onmisbaar voor het realiseren van de kabinetsdoelen. De kwaliteit van onze opleidingen is hoog, we worden internationaal geroemd. Maar nationaal ligt de nadruk nog te vaak op hoger is beter. Ruim 40% van onze beroepsbevolking heeft een mbo-diploma, mbo’ers zijn het hart van onze samenleving. Met een mbo-diploma heb je goud in handen; laten we daar trots op zijn en die trots nog meer uitdragen zodat jongeren voor het beroepsonderwijs blijven kiezen. Daarom: maak het de standaard!”

De MBO Raad gaat graag in gesprek gaat over dit plan met bedrijfsleven, overheid, voortgezet en hoger onderwijs.

Bekijk het discussiestuk 'De toekomst van ons onderwijs'.

 

Bron: MBO Raad

Laatste nieuws